Betekenis van:
backhand
backhand
Zelfstandig naamwoord
- slag bij o.a. het tennisspel, waarbij de rug van de hand naar het net is gekeerd
- a return made with the back of the hand facing the direction of the stroke
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
backhand
Bijvoeglijk naamwoord
- (of racket strokes) made across the body with back of hand facing direction of stroke
Synoniemen
backhand
Bijvoeglijk naamwoord
- (of handwriting) having the letters slanting backward
Synoniemen
Voorbeeldzinnen
- I have a strong backhand.
- In tennis and ping-pong backhand the hand is turned backwards in making the stroke.