Betekenis van:
backhand

backhand
Zelfstandig naamwoord
  • slag bij o.a. het tennisspel, waarbij de rug van de hand naar het net is gekeerd
  • a return made with the back of the hand facing the direction of the stroke

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to backhand
Werkwoord
    • hit a tennis ball backhand

    Hyperoniemen

    backhand
    Bijvoeglijk naamwoord
      • (of racket strokes) made across the body with back of hand facing direction of stroke

      Synoniemen

      backhand
      Bijvoeglijk naamwoord
        • (of handwriting) having the letters slanting backward

        Synoniemen


        Voorbeeldzinnen

        1. I have a strong backhand.
        2. In tennis and ping-pong backhand the hand is turned backwards in making the stroke.