Betekenis van:
biweekly

biweekly
Bijvoeglijk naamwoord
  • voor/elke veertien dagen
  • occurring twice a week

Synoniemen

biweekly
Bijvoeglijk naamwoord
    • occurring every two weeks

    Synoniemen

    biweekly
    Bijwoord
      • twice a week

      Synoniemen

      biweekly
      Bijwoord
        • every two weeks

        Synoniemen

        biweekly
        Zelfstandig naamwoord
          • a periodical that is published twice a week or every two weeks (either 104 or 26 issues per year)

          Hyperoniemen


          Voorbeeldzinnen

          1. I'm paid biweekly.