Betekenis van:
boor

boor
Zelfstandig naamwoord
  • zeer onbeleefd iemand; pummel; stommeling; lomperd; lomperik; pummel; onbeschoft persoon; botterik; onbeschoft iemand; onbeschaafd iemand; onbeschaafd iemand; iemand zonder manieren; lomperik; onbeschoft iemand; onhandig iemand
  • a crude uncouth ill-bred person lacking culture or refinement

Synoniemen

Hyperoniemen

boor
Zelfstandig naamwoord
  • prehistorische mens
  • a crude uncouth ill-bred person lacking culture or refinement

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. You're a boor.