Betekenis van:
bound

to bound
Werkwoord
  • springend van plaats veranderen
  • move forward by leaps and bounds
"The horse bounded across the meadow"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to bound
Werkwoord
  • opvallen
  • move forward by leaps and bounds
"The horse bounded across the meadow"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to bound
Werkwoord
  • opeens veranderen
  • move forward by leaps and bounds
"The horse bounded across the meadow"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to bound
Werkwoord
  • zich door een afzet met de voeten of poten met kracht in de lucht verheffen
  • move forward by leaps and bounds
"The horse bounded across the meadow"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to bound
Werkwoord
  • om het verst springen
  • move forward by leaps and bounds
"The horse bounded across the meadow"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to bound
Werkwoord
  • snel overgaan op
  • move forward by leaps and bounds
"The horse bounded across the meadow"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to bound
Werkwoord
  • zich met een sprong verwijderen
  • move forward by leaps and bounds
"The horse bounded across the meadow"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to bound
Werkwoord
  • iets in omvang beperken of binnen vastgestelde grenzen houden
  • place limits on (extent or access)

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to bound
Werkwoord
  • vissen met een schakelnet
  • place limits on (extent or access)

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to bound
Werkwoord
  • slechts de oppervlakte raken en doorschieten
  • spring back; spring away from an impact

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to bound
Werkwoord
  • zich bewegen als door de kracht van een veer
  • spring back; spring away from an impact

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to bound
Werkwoord
  • afstuiten
  • spring back; spring away from an impact

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to bound
Werkwoord
  • terugspringen na met kracht tegen iets aangekomen te zijn
  • spring back; spring away from an impact

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to bound
Werkwoord
  • bepalen, beperken, volstaan
  • place limits on (extent or access)

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to bound
Werkwoord
  • omgrenzen
  • place limits on (extent or access)

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to bound
Werkwoord
  • veren
  • spring back; spring away from an impact

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to bound
Werkwoord
    • form the boundary of; be contiguous to

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    Hyponiemen

    to bound
    Werkwoord
    • zwiepen
    • spring back; spring away from an impact

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    Hyponiemen

    bound
    Bijvoeglijk naamwoord
    • v. boek
    • secured with a cover or binding; often used as a combining form
    "bound volumes"
    "leather-bound volumes"
    bound
    Bijvoeglijk naamwoord
    • voorgeschreven
    • confined by bonds
    "bound and gagged hostages"

    Hyperoniemen

    bound
    Bijvoeglijk naamwoord
    • verplicht
    • confined by bonds
    "bound and gagged hostages"

    Hyperoniemen

    bound
    Bijvoeglijk naamwoord
      • confined in the bowels
      "he is bound in the belly"
      bound
      Bijvoeglijk naamwoord
        • headed or intending to head in a certain direction; often used as a combining form as in `college-bound students'
        "children bound for school"

        Synoniemen

        bound
        Bijvoeglijk naamwoord
        • gecrispeerd, verkrampt
        • confined by bonds
        "bound and gagged hostages"

        Hyperoniemen

        bound
        Bijvoeglijk naamwoord
          • bound by an oath
          "a bound official"
          bound
          Bijvoeglijk naamwoord
            • (usually followed by `to') governed by fate
            "bound to happen"

            Synoniemen

            bound
            Bijvoeglijk naamwoord
              • covered or wrapped with a bandage
              "an injury bound in fresh gauze"

              Synoniemen

              bound
              Bijvoeglijk naamwoord
                • held with another element, substance or material in chemical or physical union
                bound
                Bijvoeglijk naamwoord
                  • bound by contract

                  Synoniemen

                  bound
                  Zelfstandig naamwoord
                  • uiterste waarde
                  • the greatest possible degree of something
                  "what he did was beyond the bounds of acceptable behavior"

                  Synoniemen

                  Hyperoniemen

                  Hyponiemen

                  bound
                  Zelfstandig naamwoord
                  • limiet
                  • the greatest possible degree of something
                  "what he did was beyond the bounds of acceptable behavior"

                  Synoniemen

                  Hyperoniemen

                  Hyponiemen

                  bound
                  Zelfstandig naamwoord
                  • geografische scheidingslijn
                  • the line or plane indicating the limit or extent of something

                  Synoniemen

                  Hyperoniemen

                  Hyponiemen

                  bound
                  Zelfstandig naamwoord
                  • bepaalde sprong
                  • a light, self-propelled movement upwards or forwards

                  Synoniemen

                  Hyperoniemen

                  Hyponiemen

                  bound
                  Zelfstandig naamwoord
                  • zichtbare grens tussen na elkaar geverfde gedeelten
                  • a light, self-propelled movement upwards or forwards

                  Synoniemen

                  Hyperoniemen

                  Hyponiemen

                  bound
                  Zelfstandig naamwoord
                  • uiterste
                  • the greatest possible degree of something
                  "what he did was beyond the bounds of acceptable behavior"

                  Synoniemen

                  Hyperoniemen

                  Hyponiemen

                  bound
                  Zelfstandig naamwoord
                    • a line determining the limits of an area

                    Synoniemen

                    Hyperoniemen

                    Hyponiemen

                    bound
                    Zelfstandig naamwoord
                    • spreng
                    • a light, self-propelled movement upwards or forwards

                    Synoniemen

                    Hyperoniemen

                    Hyponiemen

                    bound
                    Zelfstandig naamwoord
                    • afsprong
                    • a light, self-propelled movement upwards or forwards

                    Synoniemen

                    Hyperoniemen

                    Hyponiemen

                    Werkwoord


                    Voorbeeldzinnen

                    1. He's homeward bound.
                    2. Where are you bound?
                    3. It's bound to rain.
                    4. Friendship bound them together.
                    5. I'll be bound.
                    6. He is homeward bound.
                    7. Where's this train bound for?
                    8. He bound twigs in faggots.
                    9. He is bound to her.
                    10. Man is bound to die.
                    11. We bound him to secrecy.
                    12. They bound her legs together.
                    13. Where is this train bound?
                    14. They bound his legs together.
                    15. That plan's bound to fail.