Betekenis van:
brushwood

brushwood
Zelfstandig naamwoord
  • groep struiken; struikgewas
  • a dense growth of bushes

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

brushwood
Zelfstandig naamwoord
  • lage boompjes
  • a dense growth of bushes

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

brushwood
Zelfstandig naamwoord
  • verzameld hout
  • a dense growth of bushes

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

brushwood
Zelfstandig naamwoord
  • groepje struiken
  • a dense growth of bushes

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

brushwood
Zelfstandig naamwoord
  • vulhout
  • the wood from bushes or small branches
"they built a fire of brushwood"

Hyperoniemen

brushwood
Zelfstandig naamwoord
  • onderhout
  • a dense growth of bushes

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

brushwood
Zelfstandig naamwoord
  • haagbos
  • a dense growth of bushes

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen