Betekenis van:
bungalow

bungalow
Zelfstandig naamwoord
  • kleine woning
  • a small house with a single story

Synoniemen

Hyperoniemen

bungalow
Zelfstandig naamwoord
  • arbeiderswoning
  • a small house with a single story

Synoniemen

Hyperoniemen

bungalow
Zelfstandig naamwoord
  • boerenstulp
  • a small house with a single story

Synoniemen

Hyperoniemen

bungalow
Zelfstandig naamwoord
  • semi-bungalow
  • a small house with a single story

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Tom and Mary live in a bungalow.
  2. The bungalow is approached only by a narrow path.