Betekenis van:
buttocks

buttocks
Zelfstandig naamwoord
  • achterwerk; het achterste, de billen, van mens of dier; achterwerk; het achterste, de billen, van mens of dier; bips; billen; achterste; achterwerk; billen; achterste; billen; achterwerk
  • the fleshy part of the human body that you sit on

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. She has got the prettiest buttocks I've ever seen.
  2. The young woman slapped the man who pinched her buttocks.
  3. He had never forgiven Adélaïde for not having those heavy breasts, those wide buttocks that are a credit to families.