Betekenis van:
champion

champion
Zelfstandig naamwoord
  • ridder die op kruistocht ging
  • someone who fights for a cause

Synoniemen

Hyperoniemen

champion
Zelfstandig naamwoord
  • iem. die meedoet aan een actie
  • someone who fights for a cause

Synoniemen

Hyperoniemen

champion
Zelfstandig naamwoord
  • gevierde ster
  • someone who is dazzlingly skilled in any field

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

champion
Zelfstandig naamwoord
  • zeer begaafd iemand
  • someone who is dazzlingly skilled in any field

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

champion
Zelfstandig naamwoord
  • slim iemand; iem. die uitblinkt; iemand die ongelooflijke dingen kan; deskundige; toonaangevend iemand op bepaald gebied; iemand die ergens in uitmunt; iemand die ergens erg goed in is; op enige wijze opvallend iemand; iemand erg goed ergens in; iemand die ergens in uitblinkt; iemand die uitblinkt in bv. sport
  • someone who is dazzlingly skilled in any field

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

champion
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die goed leert; erg intelligent persoon; iemand met inzicht en kennis; iem. die uitzonderlijk begaafd is
  • someone who is dazzlingly skilled in any field

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

champion
Zelfstandig naamwoord
  • uitblinker m.n. in de muziek; iemand die iets goed kan
  • someone who is dazzlingly skilled in any field

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

champion
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die uitblinkt
  • someone who is dazzlingly skilled in any field

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

champion
Zelfstandig naamwoord
  • kampioen, titelhouder
  • someone who has won first place in a competition

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

champion
Zelfstandig naamwoord
  • kampvechter
  • someone who has won first place in a competition

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to champion
Werkwoord
  • trachten ingang te doen vinden, propaganda maken voor
  • protect or fight for as a champion

Synoniemen

Hyperoniemen

champion
Bijvoeglijk naamwoord
    • holding first place in a contest
    "a champion show dog"

    Synoniemen


    Voorbeeldzinnen

    1. She's a soccer champion.
    2. I faced the champion.
    3. I played the champion.
    4. Keiji Muto is IWGP champion.
    5. You're the champion, aren't you?
    6. He is a tennis champion.
    7. I played with the champion.
    8. He will fight the heavyweight champion tomorrow.
    9. He is a potential world champion.
    10. He was an Olympic champion in weightlifting.
    11. My mother was once a champion swimmer.
    12. He is a great swimming champion.
    13. The champion of Eredivisie will be Ajax.
    14. The new boxer outboxed the champion.
    15. He was the champion for three years.