Betekenis van:
chary

chary
Bijvoeglijk naamwoord
  • achterdochtig; wantrouwig; achterdochtig; argwanend; met ongeloof vervuld
  • characterized by great caution and wariness
"chary of the risks involved"
"a chary investor"

Synoniemen

chary
Bijvoeglijk naamwoord
  • weinig of zo weinig mogelijk gebruikend of uitgevend
  • characterized by great caution and wariness
"chary of the risks involved"
"a chary investor"

Synoniemen

chary
Bijvoeglijk naamwoord
  • (van zaken) weinig verbruikend
  • characterized by great caution and wariness
"chary of the risks involved"
"a chary investor"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. He is chary of offending people.