Betekenis van:
cleansing

cleansing
Zelfstandig naamwoord
  • schoonmaak; het schoonmaken v.h. huis
  • the act of making something clean

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

cleansing
Zelfstandig naamwoord
  • keer dat iets of iem. schoongemaakt wordt
  • the act of making something clean

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

cleansing
Bijvoeglijk naamwoord
    • acting like an antiseptic

    Synoniemen

    cleansing
    Bijvoeglijk naamwoord
      • cleansing the body by washing; especially ritual washing of e.g. hands

      Synoniemen

      Werkwoord


      Voorbeeldzinnen

      1. The LDP needs a spiritual cleansing.
      2. CLEANSING
      3. Cleansing/surfactant
      4. Cleansing/Surfactant
      5. Emulsifying/cleansing
      6. Cleansing/emulsifying
      7. Antistatic/cleansing
      8. Surfactant/cleansing
      9. Emollient/cleansing
      10. Tonic/cleansing
      11. Preservative/cleansing
      12. Tonic/antidandruff/cleansing/antiseborrhoeic
      13. Foaming/emulsifying/cleansing
      14. Buffering/bulking/cleansing
      15. Antistatic/cleansing/foam boosting