Betekenis van:
dark

dark
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet licht van kleur
  • (used of color) having a dark hue
"dark green"
"dark glasses"
dark
Bijvoeglijk naamwoord
  • tochtig (van een geit)
  • showing a brooding ill humor
"a dark scowl"

Synoniemen

Hyperoniemen

dark
Bijvoeglijk naamwoord
  • enigszins gekleurd
  • devoid of or deficient in light or brightness; shadowed or black
"sitting in a dark corner"
"a dark day"

Hyperoniemen

dark
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet of weinig verlicht
  • devoid of or deficient in light or brightness; shadowed or black
"sitting in a dark corner"
"a dark day"
dark
Bijvoeglijk naamwoord
  • mismoedig; moedeloos; mistroostig; troosteloos
  • causing dejection
"the dark days of the war"
"a dark gloomy day"

Synoniemen

Hyperoniemen

dark
Bijvoeglijk naamwoord
  • neerslachtig makend
  • causing dejection
"the dark days of the war"
"a dark gloomy day"

Synoniemen

dark
Bijvoeglijk naamwoord
  • fel
  • causing dejection
"the dark days of the war"
"a dark gloomy day"

Synoniemen

Hyperoniemen

dark
Bijvoeglijk naamwoord
  • somber, negatief
  • causing dejection
"the dark days of the war"
"a dark gloomy day"

Synoniemen

Hyperoniemen

dark
Bijvoeglijk naamwoord
  • onverbiddelijk; onvermurwbaar
  • causing dejection
"the dark days of the war"
"a dark gloomy day"

Synoniemen

Hyperoniemen

dark
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet te troosten
  • causing dejection
"the dark days of the war"
"a dark gloomy day"

Synoniemen

Hyperoniemen

dark
Bijvoeglijk naamwoord
  • neerslachtig
  • causing dejection
"the dark days of the war"
"a dark gloomy day"

Synoniemen

Hyperoniemen

dark
Bijvoeglijk naamwoord
  • somber; zwaarmoedig; veel tobbend; somber, negatief; zwaarmoedig
  • causing dejection
"the dark days of the war"
"a dark gloomy day"

Synoniemen

Hyperoniemen

dark
Bijvoeglijk naamwoord
  • barmhartig; vol medeleven
  • causing dejection
"the dark days of the war"
"a dark gloomy day"

Synoniemen

Hyperoniemen

dark
Bijvoeglijk naamwoord
  • ontmoedigen
  • causing dejection
"the dark days of the war"
"a dark gloomy day"

Synoniemen

Hyperoniemen

dark
Bijvoeglijk naamwoord
    • not giving performances; closed
    "the theater is dark on Mondays"
    dark
    Bijvoeglijk naamwoord
      • brunet (used of hair or skin or eyes)
      "dark eyes"
      dark
      Bijvoeglijk naamwoord
      • scheefhoekig
      • marked by difficulty of style or expression
      "much that was dark is now quite clear to me"

      Synoniemen

      dark
      Bijvoeglijk naamwoord
        • secret
        "keep it dark"
        dark
        Bijvoeglijk naamwoord
        • collateraal
        • marked by difficulty of style or expression
        "much that was dark is now quite clear to me"

        Synoniemen

        dark
        Bijvoeglijk naamwoord
        • zwartig
        • devoid of or deficient in light or brightness; shadowed or black
        "sitting in a dark corner"
        "a dark day"
        dark
        Bijvoeglijk naamwoord
        • kniezerig
        • causing dejection
        "the dark days of the war"
        "a dark gloomy day"

        Synoniemen

        Hyperoniemen

        dark
        Bijvoeglijk naamwoord
          • stemming from evil characteristics or forces; wicked or dishonorable
          "Darth Vader of the dark side"
          "a dark purpose"

          Synoniemen

          dark
          Bijvoeglijk naamwoord
            • lacking enlightenment or knowledge or culture
            "the dark ages"
            "a dark age in the history of education"

            Synoniemen

            dark
            Bijvoeglijk naamwoord
              • having skin rich in melanin pigments
              "dark-skinned peoples"

              Synoniemen

              dark
              Zelfstandig naamwoord
                • an unenlightened state
                "he was in the dark concerning their intentions"
                "his lectures dispelled the darkness"

                Synoniemen

                Hyperoniemen

                dark
                Zelfstandig naamwoord
                  • an unilluminated area
                  "he moved off into the darkness"

                  Synoniemen

                  Hyperoniemen

                  dark
                  Zelfstandig naamwoord
                    • absence of moral or spiritual values
                    "the powers of darkness"

                    Synoniemen

                    Hyperoniemen

                    Hyponiemen

                    dark
                    Zelfstandig naamwoord
                    • duisternis, donker, donkerte, duister
                    • absence of light or illumination

                    Synoniemen

                    Hyperoniemen

                    Hyponiemen

                    dark
                    Zelfstandig naamwoord
                    • nacht
                    • the time after sunset and before sunrise while it is dark outside

                    Synoniemen

                    Hyperoniemen

                    Hyponiemen


                    Voorbeeldzinnen

                    1. It's dark.
                    2. The house was as dark as dark.
                    3. He has dark hair and dark eyes.
                    4. It is pitch dark.
                    5. It's all dark outside.
                    6. It's dark now.
                    7. The room is dark.
                    8. The room was dark.
                    9. It is already dark.
                    10. It was dark.
                    11. It's dark inside.
                    12. The sky was dark.
                    13. Come home before dark.
                    14. It's getting dark.
                    15. It's still dark.