Betekenis van:
examination
examination
Zelfstandig naamwoord
- toezicht, inspectie
- the act of examining something closely (as for mistakes)
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
examination
Zelfstandig naamwoord
- onderzoek naar de juistheid of echtheid van iets
- the act of examining something closely (as for mistakes)
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
examination
Zelfstandig naamwoord
- (verslag v.e.) deskundig onderzoek
- the act of giving students or candidates a test (as by questions) to determine what they know or have learned
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
examination
Zelfstandig naamwoord
- tussentijdse test op scholen, ter bepaling van de vorderingen
- a set of questions or exercises evaluating skill or knowledge
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
examination
Zelfstandig naamwoord
- toetsing van kennis
- a set of questions or exercises evaluating skill or knowledge
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
examination
Zelfstandig naamwoord
- deel v.h. eindexamen
- a set of questions or exercises evaluating skill or knowledge
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
examination
Zelfstandig naamwoord
- detailonderzoek, diepte-onderzoek, diepteonderzoek
- the act of examining something closely (as for mistakes)
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
examination
Zelfstandig naamwoord
- detailstudie
- the act of examining something closely (as for mistakes)
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
examination
Zelfstandig naamwoord
- formal systematic questioning
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
examination
Zelfstandig naamwoord
- detailstudie
- the act of examining something closely (as for mistakes)
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
examination
Zelfstandig naamwoord
- proef
- a set of questions or exercises evaluating skill or knowledge
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
examination
Zelfstandig naamwoord
- a detailed inspection of your conscience (as done daily by Jesuits)
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- He passed the examination.
- She passed the examination.
- John passed the examination.
- The examination is approaching.
- We had an examination yesterday.
- They failed in the examination.
- He couldn't pass the examination.
- The examination begins next Monday.
- Because I passed the examination.
- He succeeded in the examination.
- This theory will bear examination.
- Will he fail the examination?
- The examination is drawing nearer.
- He failed the examination again.
- He passed the entrance examination.