Betekenis van:
fast
fast
Bijvoeglijk naamwoord
- snel; rap; vlug; vlug; vlug; snel
- acting or moving or capable of acting or moving quickly
"fast film"
"on the fast track in school"
fast
Bijvoeglijk naamwoord
- voorzien van tralies
- at a rapid tempo
"the band played a fast fox trot"
fast
Bijvoeglijk naamwoord
- bedorven, vervalst
- unrestrained by convention or morality
"fast women"
Synoniemen
Hyperoniemen
fast
Bijvoeglijk naamwoord
- tegennatuurlijk
- unrestrained by convention or morality
"fast women"
Synoniemen
Hyperoniemen
fast
Bijvoeglijk naamwoord
- een levensfilosofie die absolute individuele vrijheid voorstaat
- unrestrained by convention or morality
"fast women"
Synoniemen
Hyperoniemen
fast
Bijvoeglijk naamwoord
- resistant to destruction or fading
"fast colors"
fast
Bijvoeglijk naamwoord
- (used of timepieces) indicating a time ahead of or later than the correct time
"my watch is fast"
fast
Bijvoeglijk naamwoord
- unwavering in devotion to friend or vow or cause
"fast friends"
Synoniemen
fast
Bijvoeglijk naamwoord
- (of a photographic lens or emulsion) causing a shortening of exposure time
"a fast lens"
fast
Bijvoeglijk naamwoord
- (of surfaces) conducive to rapid speeds
"a fast road"
"grass courts are faster than clay"
fast
Zelfstandig naamwoord
- periode waarin gevast wordt
- abstaining from food
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
fast
Zelfstandig naamwoord
- Quadragesima
- abstaining from food
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
fast
Bijwoord
- quickly or rapidly (often used as a combining form)
"how fast can he get here?"
"ran as fast as he could"
Voorbeeldzinnen
- Tom's fast.
- He's fast.
- Run fast!
- They're fast.
- Eat fast food, die fast.
- He can swim fast.
- She's always so fast!
- Tom is fading fast.
- It happened so fast.
- Lynn runs fast.
- Tony can run fast.
- Your car is fast.
- Wow, that was fast!
- He can run fast.
- Barrichello drives very fast.