Betekenis van:
fixing
fixing
Zelfstandig naamwoord
- het opnieuw instellen van iets
- the act of putting something in working order again
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
fixing
Zelfstandig naamwoord
- voorwerp om iets vast te klemmen
- restraint that attaches to something or holds something in place
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
fixing
Zelfstandig naamwoord
- het herstellen van storingen; reparatiewerk
- the act of putting something in working order again
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
fixing
Zelfstandig naamwoord
- dat waarmee je iets afsluit
- restraint that attaches to something or holds something in place
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
fixing
Zelfstandig naamwoord
- ijzeren band gebruikt ter bedwinging
- restraint that attaches to something or holds something in place
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
fixing
Zelfstandig naamwoord
- bevestigingsmiddel
- restraint that attaches to something or holds something in place
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
fixing
Zelfstandig naamwoord
- lapwerk
- the act of putting something in working order again
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
fixing
Zelfstandig naamwoord
- the sterilization of an animal
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
fixing
Zelfstandig naamwoord
- stopwerk
- the act of putting something in working order again
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
fixing
Zelfstandig naamwoord
- fixatie
- (histology) the preservation and hardening of a tissue sample to retain as nearly as possible the same relations they had in the living body
Synoniemen
Hyperoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- I'm fixing dinner.
- We're fixing it.
- My bicycle needs fixing.
- I'm fixing something.
- She's fixing the machine.
- I am fixing the clock.
- Mom is fixing supper now.
- I'm fixing the washing machine.
- Nah, why bother fixing it.
- Tom is fixing the refrigerator.
- The aerial on our radio needs fixing.
- He got done for match-fixing.
- My cassette tape recorder needs fixing.
- Tom is fixing something to eat.
- I am fixing the washing machine.