Betekenis van:
gift

to gift
Werkwoord
  • aan iem. doen toekomen zonder tegenprestatie te verlangen
  • give as a present; make a gift of

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to gift
Werkwoord
  • uit goedheid schenken
  • give as a present; make a gift of

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to gift
Werkwoord
    • give qualities or abilities to

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    Hyponiemen

    gift
    Zelfstandig naamwoord
    • intact gebleven
    • the act of giving

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    Hyponiemen

    gift
    Zelfstandig naamwoord
    • gift
    • the act of giving

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    Hyponiemen

    gift
    Zelfstandig naamwoord
    • gaaf; ongedeerd; niet beschadigd; intact
    • the act of giving

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    Hyponiemen

    gift
    Zelfstandig naamwoord
    • iemand met aangeboren talent
    • the act of giving

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    Hyponiemen

    gift
    Zelfstandig naamwoord
    • premieartikel
    • natural abilities or qualities

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    Hyponiemen

    gift
    Zelfstandig naamwoord
    • talent, aanleg, predispositie, begaafdheid, gave
    • natural abilities or qualities

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    Hyponiemen


    Voorbeeldzinnen

    1. Is this gift Laura's?
    2. He accepted her gift.
    3. What a wonderful gift!
    4. It was a gift.
    5. She accepted his gift.
    6. Tom accepted Mary's gift.
    7. Could you gift wrap it?
    8. Tom brought Mary a gift.
    9. I cannot accept your gift.
    10. Tom can't accept your gift.
    11. Please accept this little gift.
    12. This gift is for you.
    13. I cannot accept this gift.
    14. Every day is a gift.
    15. Mary offered Tom a gift.