Betekenis van:
gift
gift
Zelfstandig naamwoord
- intact gebleven
- the act of giving
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
gift
Zelfstandig naamwoord
- gift
- the act of giving
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
gift
Zelfstandig naamwoord
- gaaf; ongedeerd; niet beschadigd; intact
- the act of giving
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
gift
Zelfstandig naamwoord
- iemand met aangeboren talent
- the act of giving
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
gift
Zelfstandig naamwoord
- something acquired without compensation
Hyperoniemen
Hyponiemen
gift
Zelfstandig naamwoord
- premieartikel
- natural abilities or qualities
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
gift
Zelfstandig naamwoord
- talent, aanleg, predispositie, begaafdheid, gave
- natural abilities or qualities
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Is this gift Laura's?
- He accepted her gift.
- What a wonderful gift!
- It was a gift.
- She accepted his gift.
- Tom accepted Mary's gift.
- Could you gift wrap it?
- Tom brought Mary a gift.
- I cannot accept your gift.
- Tom can't accept your gift.
- Please accept this little gift.
- This gift is for you.
- I cannot accept this gift.
- Every day is a gift.
- Mary offered Tom a gift.