Betekenis van:
infirm

infirm
Bijvoeglijk naamwoord
  • met weinig fysieke kracht; zonder kracht of macht; nogal slap; slap; met weinig fysieke kracht
  • lacking bodily or muscular strength or vitality

Synoniemen

infirm
Bijvoeglijk naamwoord
  • oud en zwak
  • lacking bodily or muscular strength or vitality

Synoniemen

Hyperoniemen

infirm
Bijvoeglijk naamwoord
    • lacking firmness of will or character or purpose
    "infirm of purpose; give me the daggers"

    Voorbeeldzinnen

    1. BMI categories (underweight, overweight or obese) from general reading table are inappropriate for athletes, children, the elderly, and the infirm.
    2. Appropriate investigations to trace, confirm or infirm new infections require sufficient time viewing the nature of the disease.