Betekenis van:
interjection

interjection
Zelfstandig naamwoord
  • woord dat vaak op zichzelf staat
  • the action of interjecting or interposing an action or remark that interrupts

Synoniemen

Hyperoniemen

interjection
Zelfstandig naamwoord
  • onderbreking
  • the action of interjecting or interposing an action or remark that interrupts

Synoniemen

Hyperoniemen

interjection
Zelfstandig naamwoord
  • kort gebed bij moeilijkheden
  • an abrupt emphatic exclamation expressing emotion

Synoniemen

Hyperoniemen

interjection
Zelfstandig naamwoord
  • interruptie
  • the action of interjecting or interposing an action or remark that interrupts

Synoniemen

Hyperoniemen

interjection
Zelfstandig naamwoord
  • interpolatie, inlas, insertie, intercalatie
  • the action of interjecting or interposing an action or remark that interrupts

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. "Ah" is an interjection.
  2. "Ah!" is an interjection.
  3. In English there are eight main parts of speech: noun, verb, adjective, adverb, pronoun, preposition, conjunction and finally interjection.