Betekenis van:
lapel

lapel
Zelfstandig naamwoord
  • op- of omslag aan de voorzijde van een jas of vest
  • lap at the front of a coat; continuation of the coat collar

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. The tall man wore a pink carnation in his lapel.
  2. She fastened the medal on the lapel with a pin.