Betekenis van:
lexicon

lexicon
Zelfstandig naamwoord
  • alle woorden die iemand/een taal kent; woordenschat v.e. taal of schrijver; verklarende woordenlijst
  • a language user's knowledge of words

Synoniemen

Hyperoniemen

lexicon
Zelfstandig naamwoord
  • lijst woorden; woordenlijst; woordenschat
  • a language user's knowledge of words

Synoniemen

Hyperoniemen

lexicon
Zelfstandig naamwoord
  • boek waarin de afzonderlijke woorden en vaste uitdrukkingen van een taal zijn gerangschikt, met daarbij hun grammatische eigenschappen, gebruiksmogelijkheden, betekenissen of vertalingen
  • a reference book containing an alphabetical list of words with information about them

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

lexicon
Zelfstandig naamwoord
  • woordenboek in twee of meer talen; woordenboek
  • a reference book containing an alphabetical list of words with information about them

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. I feel I need a whole new lexicon, as my language fails me.
  2. Neither the lexicon nor the pattern-book of English is closed.
  3. The verb "to downdate" does not exist in the English lexicon, but let's go ahead and coin it anyway.
  4. It is less the available structures and lexicon of a particular language that influence speakers' thought than the range they choose to call their own.