Betekenis van:
linguist
linguist
Zelfstandig naamwoord
- iemand die veel talen spreekt
- a specialist in linguistics
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
linguist
Zelfstandig naamwoord
- iemand met een talenknobbel
- a specialist in linguistics
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
linguist
Zelfstandig naamwoord
- specialist in de taalkunde
- a specialist in linguistics
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
linguist
Zelfstandig naamwoord
- specialist in de taalkunde; specialist in de taalkunde
- a specialist in linguistics
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
linguist
Zelfstandig naamwoord
- taalkenner
- a specialist in linguistics
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
linguist
Zelfstandig naamwoord
- polyglotte, polyglot
- a specialist in linguistics
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
linguist
Zelfstandig naamwoord
- a person who speaks more than one language
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- She's a cunning linguist.
- He's a skilled linguist.
- Edward Sapir was an American linguist.
- The linguist is quite familiar with the dialect.
- The linguist is fluent in several Chinese dialects.
- Two of my friends are researchers; one is a linguist, the other a chemist.