Betekenis van:
nozzle

nozzle
Zelfstandig naamwoord
  • spits toelopend einde van een voorwerp
  • front part of a vessel or aircraft

Synoniemen

Hyperoniemen

nozzle
Zelfstandig naamwoord
  • kop met gaatjes op een vloeistofleiding
  • a projecting spout from which a fluid is discharged

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

nozzle
Zelfstandig naamwoord
  • sproeier, broes, sproei, mondstuk
  • a projecting spout from which a fluid is discharged

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

nozzle
Zelfstandig naamwoord
  • straalbuis, mondstuk, sproeier
  • an artificially produced flow of water

Synoniemen

Hyperoniemen

nozzle
Zelfstandig naamwoord
  • vulpistool, mondstuk, sproeier
  • a projecting spout from which a fluid is discharged

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

nozzle
Zelfstandig naamwoord
  • stoomfluit
  • informal terms for the nose

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Flexible nozzle;
  2. flexible nozzle;
  3. Injector nozzle:
  4. Tube, with nozzle
  5. Propellers without nozzle
  6. Nozzle sealing surface
  7. movable engine or nozzle;
  8. Tube, with nozzle TV
  9. Movable engine or nozzle;
  10. Tube, collapsible TD Tube, with nozzle TV
  11. […] % (Low Pressure Turbine less Nozzle Guide Vanes),
  12. pressure differential devices, like flow nozzle,
  13. close the filling unit and disconnect the nozzle.
  14. […] % (Low Pressure Turbine less Nozzle Guide Vanes and Seals),
  15. nozzle throat diameter of 20 mm or less; and