Betekenis van:
outing

outing
Zelfstandig naamwoord
  • pleziertocht tijdens je vrije dagen; pleziertocht tijdens je vrije dagen
  • a journey taken for pleasure

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

outing
Zelfstandig naamwoord
  • tocht die men voor zijn genoegen maakt
  • a journey taken for pleasure

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

outing
Zelfstandig naamwoord
  • dagje uit voor het plezier; iets dat men voor ter vermaak doet
  • a journey taken for pleasure

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

outing
Zelfstandig naamwoord
    • a day devoted to an outdoor social gathering

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    Werkwoord


    Voorbeeldzinnen

    1. I told about an outing.
    2. Outing closeted, gay celebrities is a controversial practice.
    3. Even though it was raining, they went on their outing.
    4. The plans for the company outing don't sound too exciting.
    5. They chartered a bus for the firm's outing.