Betekenis van:
showy

showy
Bijvoeglijk naamwoord
  • geneigd tot aanstellen; bezadigd
  • speaking or behaving in an artificial way to make an impression

Synoniemen

Hyperoniemen

showy
Bijvoeglijk naamwoord
  • onecht; gemaakt; onwettig
  • lacking spontaneity; not natural

Synoniemen

Hyperoniemen

showy
Bijvoeglijk naamwoord
  • gemaakt, gekunsteld
  • lacking spontaneity; not natural

Synoniemen

showy
Bijvoeglijk naamwoord
  • hoogdravend; bombastisch; bombastisch; bombastisch; hoogdravend
  • artificially formal

Synoniemen

Hyperoniemen

showy
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet veel sportend
  • (used especially of clothes) marked by conspicuous display

Synoniemen

Hyperoniemen

showy
Bijvoeglijk naamwoord
  • schijnheilig; huichelachtig; hypocriet
  • lacking spontaneity; not natural

Synoniemen

Hyperoniemen

showy
Bijvoeglijk naamwoord
    • marked by ostentation but often tasteless
    "a cheap showy rhinestone bracelet"

    Synoniemen

    showy
    Bijvoeglijk naamwoord
      • displaying brilliance and virtuosity
      showy
      Bijvoeglijk naamwoord
      • onnatuurlijk, gewild, gewrongen, opgesmukt, spastisch
      • lacking spontaneity; not natural

      Synoniemen

      Hyperoniemen

      showy
      Bijvoeglijk naamwoord
      • onecht, gekunsteld, gemaakt, gewrongen
      • lacking spontaneity; not natural

      Synoniemen

      showy
      Bijvoeglijk naamwoord
      • aanstellerig, onecht, onnatuurlijk, onwaar
      • superficially attractive and stylish; suggesting wealth or expense

      Synoniemen

      showy
      Bijvoeglijk naamwoord
      • overgecultiveerd, gekunsteld, gemaakt, gewrongen
      • artificially formal

      Synoniemen

      Hyperoniemen


      Voorbeeldzinnen

      1. This showy dress isn't appropriate for me.
      2. I have no cell phone, no showy photos, no funny personality. Just medicaments.
      3. Since he's in show business he often goofs around in a showy way, but once in a while he has these bashful mannerisms that are really cute.