Betekenis van:
speed

speed
Zelfstandig naamwoord
  • aantal toeren
  • a rate (usually rapid) at which something happens
"the project advanced with gratifying speed"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

speed
Zelfstandig naamwoord
  • mate van voortbeweging; tempo van voortbewegen; de voortgang; relatieve snelheid; snelheid; flinke snelheid
  • a rate (usually rapid) at which something happens
"the project advanced with gratifying speed"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

speed
Zelfstandig naamwoord
  • snelheid van rijden
  • distance travelled per unit time

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

speed
Zelfstandig naamwoord
  • snelheid waarmee gevaren wordt
  • the ratio of the focal length to the diameter of a (camera) lens system

Synoniemen

Hyperoniemen

speed
Zelfstandig naamwoord
  • bepaalde drugs
  • changing location rapidly

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

speed
Zelfstandig naamwoord
  • pil met stimulerend middel
  • a central nervous system stimulant that increases energy and decreases appetite; used to treat narcolepsy and some forms of depression

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

speed
Zelfstandig naamwoord
  • pepmiddel
  • a central nervous system stimulant that increases energy and decreases appetite; used to treat narcolepsy and some forms of depression

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

speed
Zelfstandig naamwoord
  • lichtgevoeligheid van opnamemateriaal
  • the ratio of the focal length to the diameter of a (camera) lens system

Synoniemen

Hyperoniemen

speed
Zelfstandig naamwoord
  • wekamine
  • a central nervous system stimulant that increases energy and decreases appetite; used to treat narcolepsy and some forms of depression

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

speed
Zelfstandig naamwoord
  • boventand
  • a central nervous system stimulant that increases energy and decreases appetite; used to treat narcolepsy and some forms of depression

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

speed
Zelfstandig naamwoord
  • diafragmagetal
  • the ratio of the focal length to the diameter of a (camera) lens system

Synoniemen

Hyperoniemen

to speed
Werkwoord
  • zich begeven naar
  • move fast

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to speed
Werkwoord
  • suizen; snel voortbewegen; zoeven
  • move fast

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to speed
Werkwoord
  • verder fietsen
  • cause to move faster

Synoniemen

Hyperoniemen

to speed
Werkwoord
  • sneller fietsen
  • cause to move faster

Synoniemen

Hyperoniemen

to speed
Werkwoord
  • op een hogere versnelling overgaan, optrekken
  • cause to move faster

Synoniemen

Hyperoniemen

to speed
Werkwoord
  • zich haastig voortbewegen; snel erheen gaan; zich snel voortbewegen; snellen
  • move fast

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to speed
Werkwoord
  • zeer hard waaien
  • move fast

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to speed
Werkwoord
    • travel at an excessive or illegal velocity
    "I got a ticket for speeding"

    Hyperoniemen

    to speed
    Werkwoord
      • move very fast
      "The runner zipped past us at breakneck speed"

      Synoniemen

      Hyperoniemen

      Hyponiemen

      to speed
      Werkwoord
      • versnellen
      • move faster

      Synoniemen

      Hyperoniemen

      Hyponiemen

      to speed
      Werkwoord
      • doorfietsen
      • cause to move faster

      Synoniemen

      Hyperoniemen

      to speed
      Werkwoord
      • verhaasten, versnellen
      • move faster

      Synoniemen

      Hyperoniemen

      Hyponiemen

      to speed
      Werkwoord
      • afraffelen, afraggen, aframmelen, afroffelen, afjakkeren
      • move fast

      Synoniemen

      Hyperoniemen

      Hyponiemen


      Voorbeeldzinnen

      1. Speed kills.
      2. There's no speed limit.
      3. Speed isn't everything.
      4. More haste, less speed.
      5. The train gathered speed.
      6. The train gained speed.
      7. He's a speed freak.
      8. This speed is insane.
      9. The plane increased speed.
      10. Full speed ahead!
      11. Speed it up.
      12. Move forward at full speed!
      13. The car slowly gathered speed.
      14. He ran at full speed.
      15. The driver increased his speed.