Betekenis van:
spook

spook
Zelfstandig naamwoord
  • griezelig persoon
  • someone unpleasantly strange or eccentric

Synoniemen

Hyperoniemen

spook
Zelfstandig naamwoord
  • geest v.e. dode; spook; verschijning v.e. spook; spookverschijning
  • a mental representation of some haunting experience

Synoniemen

Hyperoniemen

spook
Zelfstandig naamwoord
  • spooksprinkhaan, spooksprinkhanen
  • a mental representation of some haunting experience

Synoniemen

Hyperoniemen

spook
Zelfstandig naamwoord
  • levensovertuiging, levensbeginsel
  • a mental representation of some haunting experience

Synoniemen

Hyperoniemen

to spook
Werkwoord
    • frighten or scare, and often provoke into a violent action
    "The noise spooked the horse"

    Hyperoniemen


    Voorbeeldzinnen

    1. I didn't mean to spook you.