Betekenis van:
struma
struma
Zelfstandig naamwoord
- aandoening aan de schildklier; gezwel aan de hals
- abnormally enlarged thyroid gland; can result from underproduction or overproduction of hormone or from a deficiency of iodine in the diet
Synoniemen
Hyperoniemen
struma
Zelfstandig naamwoord
- klierziekte
- a form of tuberculosis characterized by swellings of the lymphatic glands
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- „Struma“ 1