Betekenis van:
tum
tum
Zelfstandig naamwoord
- orgaan tussen slokdarm en dunne darm waarin het eten wordt verteerd
- an enlarged and muscular saclike organ of the alimentary canal; the principal organ of digestion
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
tum
Zelfstandig naamwoord
- getokkel
- an enlarged and muscular saclike organ of the alimentary canal; the principal organ of digestion
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Tum in uisce fionnuar/cuir bréid fliuch air.
- I gCÁS TEAGMHÁLA LEIS AN gCRAICEANN: Tum in uisce fionnuar/cuir bréid fliuch air.