Betekenis van:
wild

wild
Zelfstandig naamwoord
  • ontoegankelijk, onherbergzaam gebied op aarde, vrij van menselijk ingrijpen
  • a wild and uninhabited area left in its natural condition
"it was a wilderness preserved for the hawks and mountaineers"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

wild
Zelfstandig naamwoord
  • niet door de mens gewijzigde omgeving of omstandigheden
  • a wild primitive state untouched by civilization
"he lived in the wild"
"they collected mushrooms in the wild"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

wild
Bijvoeglijk naamwoord
  • een gewelddadig of gevoelloos karakter hebbend.
  • without civilizing influences
"wild tribes"

Synoniemen

Hyperoniemen

wild
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet gekweekt
  • in a natural state; not tamed or domesticated or cultivated
"wild geese"
"edible wild plants"

Synoniemen

Hyperoniemen

wild
Bijvoeglijk naamwoord
  • (van zaken) gevaar met zich brengend
  • involving risk or danger
"a wild financial scheme"

Synoniemen

wild
Bijvoeglijk naamwoord
  • woest en ontoegankelijk; kaal
  • located in a dismal or remote area; desolate
"a godforsaken wilderness crossroads"
"a wild stretch of land"

Synoniemen

Hyperoniemen

wild
Bijvoeglijk naamwoord
  • zonder beschaving
  • without civilizing influences
"wild tribes"

Synoniemen

wild
Bijvoeglijk naamwoord
  • veel avonturen opleverend
  • involving risk or danger
"a wild financial scheme"

Synoniemen

Hyperoniemen

wild
Bijvoeglijk naamwoord
  • van wild of ongecontroleerd karakter

Synoniemen

wild
Bijvoeglijk naamwoord
  • schuim verwijderen
  • (of the elements) as if showing violent anger

Synoniemen

Hyperoniemen

wild
Bijvoeglijk naamwoord
    • deviating widely from an intended course
    "a wild bullet"
    "he threw a wild pitch"
    wild
    Bijvoeglijk naamwoord
      • in a state of extreme emotion
      "wild with anger"
      "wild with grief"
      wild
      Bijvoeglijk naamwoord
        • marked by extreme lack of restraint or control
        "wild talk"
        "wild parties"
        wild
        Bijvoeglijk naamwoord
        • barbaars, wild, primitief
        • without civilizing influences
        "wild tribes"

        Synoniemen

        Hyperoniemen

        wild
        Bijvoeglijk naamwoord
          • (of colors or sounds) intensely vivid or loud
          "wild colors"
          "wild shouts"

          Synoniemen

          wild
          Bijvoeglijk naamwoord
            • fanciful and unrealistic; foolish

            Synoniemen

            wild
            Bijvoeglijk naamwoord
              • intensely enthusiastic about or preoccupied with

              Synoniemen

              wild
              Bijvoeglijk naamwoord
                • talking or behaving irrationally

                Synoniemen

                wild
                Bijvoeglijk naamwoord
                  • without a basis in reason or fact

                  Synoniemen

                  wild
                  Bijwoord
                    • in a wild or undomesticated manner
                    "growing wild"
                    "roaming wild"
                    wild
                    Bijwoord
                      • in an uncontrolled and rampant manner

                      Synoniemen


                      Voorbeeldzinnen

                      1. Wild!
                      2. These boys are wild.
                      3. Don't feed wild animals.
                      4. It's pretty wild.
                      5. Take a wild guess.
                      6. Let's get wild.
                      7. Isn't that wild?
                      8. She's wild in bed.
                      9. That's pretty wild.
                      10. Foxes are wild animals.
                      11. I like wild flowers.
                      12. This field is wild.
                      13. This is wild.
                      14. He is often wild.
                      15. That's so wild.