Betekenis van:
aaien

aaien
Werkwoord
  • zachtjes met de hand iets strelen
"Onze hond kwispelt altijd met zijn staart als hij geaaid wordt."
aai (de ~ | meervoud aaien)
Zelfstandig naamwoord
  • strelende aanraking; strelende aanraking
"een aai geven"
"een aai over [iets/iemand]"

Synoniemen

Hyperoniemen