Betekenis van:
aandoening

aandoening (de ~ | meervoud aandoeningen)
Zelfstandig naamwoord
  • ziekte aan een bepaald lichaamsdeel
"een aandoening aan [een orgaan]"
"een chronische aandoening"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

aandoening (de ~ | meervoud aandoeningen)
Zelfstandig naamwoord
  • de innerlijke gewaarwording zelf; gevoel; bepaalde gemoedsgesteldheid; gevoeligheid; het aangedaan zijn
"van aandoening"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

aandoening
Zelfstandig naamwoord
  • toestand van ziekte
aandoening
Zelfstandig naamwoord
  • ontroering

Voorbeeldzinnen

  1. longontsteking (ernstige respiratoire aandoening),
  2. Neurologische (hersen)aandoening, leukemie (kinderen)
  3. Middelmatige handicap (wegens fysieke aandoening)
  4. Zware handicap (wegens fysieke aandoening)
  5. een ernstige aandoening van het bewegingsapparaat;
  6. een ernstige aandoening aan het bewegingsapparaat;
  7. een ernstige aandoening van een of meer zintuigen;
  8. een ernstige aandoening van één of meer zintuigen;
  9. overlijden als gevolg van onverklaarde acute respiratoire aandoening.
  10. overlijden als gevolg van onverklaarde acute respiratoire aandoening.
  11. Heeft de betrokkene als gevolg van de in punt 2 aangekruiste aandoening(en) behoefte aan voortdurende verzorging of toezicht?
  12. Heeft de betrokkene als gevolg van de in punt 4.1 aangekruiste aandoening(en) behoefte aan voortdurende verzorging of toezicht?
  13. de ziekte of aandoening waarvoor het specifieke geneesmiddel of de categorie bedoeld is, komt uitsluitend bij volwassenen voor;
  14. het gaat om farmaceutische formules, ontwikkeld om aan de mens te worden toegediend bij de behandeling van een aandoening;
  15. Ongeoorloofde bekendmaking van een aandoening of een diagnose kan negatieve gevolgen hebben voor iemands privé- en beroepsleven.