Betekenis van:
aangelegenheid

aangelegenheid
Zelfstandig naamwoord
  • zaak
aangelegenheid
Zelfstandig naamwoord
  • belang.

Voorbeeldzinnen

  1. "Weet ik," zei Al-Sayib, terwijl hij een nieuwe fles Fanta haalde. "Dit is een serieuze aangelegenheid. Maar waarom bel je?"
  2. een aangelegenheid waarop dit verdrag niet van toepassing is, of
  3. Hij verwijst de aangelegenheid naar de bevoegde commissie, op voorstel waarvan het Parlement zich over de aangelegenheid kan uitspreken.
  4. Het Risicobeoordelingscomité voor geneesmiddelenbewaking beoordeelt de bij het Bureau ingediende aangelegenheid overeenkomstig artikel 107 decies.
  5. Ten aanzien van die aangelegenheid is het verdrag niet van toepassing:
  6. OVERWEGENDE dat de Autoriteit de aangelegenheid met de Commissie heeft opgenomen,
  7. andere terzake dienende legitieme factoren in verband met de behandelde aangelegenheid.
  8. Deze termijn wordt vastgesteld naargelang van de urgentie van de aangelegenheid.
  9. Deze aangelegenheid dient derhalve niet onder de gronden voor niet-erkenning of niet-uitvoering te vallen.
  10. De uitgewisselde informatie wordt alleen gebruikt voor de aangelegenheid waarvoor deze verzocht is.
  11. dezelfde kracht en dezelfde uitwerking hebben als een beslissing van een gerechtelijke autoriteit over dezelfde aangelegenheid.
  12. de beslissing is verkregen door middel van bedrog in verband met een procedurele aangelegenheid;
  13. Dit verzoek is ingetrokken en daarom is de aangelegenheid niet verder onderzocht.
  14. Wanneer een staat er groot belang bij heeft dit verdrag niet op een bijzondere aangelegenheid toe te passen, kan die staat verklaren het verdrag niet op die aangelegenheid toe te zullen passen.
  15. Indien een geschil omtrent een in dit richtsnoer geregelde aangelegenheid niet kan worden beslecht via een akkoord tussen de betrokken partijen, kan een betrokken partij de aangelegenheid ter beslechting voorleggen aan de Raad van bestuur.