Betekenis van:
aangezicht
aangezicht (het ~ | meervoud aangezichten)
Zelfstandig naamwoord
- voorzijde van het menselijk hoofd
"wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht"
"iemand met twee aangezichten"
Synoniemen
- gezicht
- aanschijn
- facie
- fieselefacie
- fieselemie
- gelaat
- ponem
- porem
- postzegel
- smoelwerk
- snoet
- snufferd
- toet
- toetje
- tronie
- smoel
- snuit
- bakkes
Hyperoniemen
Hyponiemen
aangezicht
Zelfstandig naamwoord
- het gezicht, het gelaat
Voorbeeldzinnen
- Wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht.
- „Zieke” dieren vertonen in de regel één van de volgende symptomen, „ernstig zieke” dieren meer dan één: ademhalingsstoornissen, depressie, diarree, cyanose van onbeschermde huid of lellen, oedeem van kop en/of aangezicht, neurologische symptomen.