Betekenis van:
aangroeien

aangroeien
Werkwoord
  • als onderdeel uit iets groeien
"aangroeien aan [het lichaam]"
"bladeren groeien aan"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

aangroeien
Werkwoord
  • zich vermeerderen
aangroeien
Werkwoord
  • toenemen.

Voorbeeldzinnen

  1. Zonder de overheidssteun zouden de activiteiten van het LNE beperkter van omvang zijn, waardoor de omzet van de concurrenten van het LNE zou kunnen aangroeien.
  2. Het in artikel 1 bedoelde plan van herstelmaatregelen heeft ten doel de volwassen populaties van het noordelijke heekbestand te laten aangroeien tot ten minste 140000 ton.