Betekenis van:
aankleden
aankleden
Werkwoord
- versiering aanbrengen
"een zaal feestelijk aankleden"
Hyperoniemen
Hyponiemen
aankleden
Werkwoord
- meubileren, van toebehoor of uitbreiding voorzien
"We kunnen de vergelijking aankleden met een voorbeeld uit de praktijk."
aankleden
Werkwoord
- iemand kleren aandoen
"In de Amerikaanse stad New Jersey heeft een familie hun zelfgemaakte naakte sneeuwvrouw moeten aankleden nadat ze klachten hadden gekregen van de buren."
aankleden
Werkwoord
- ''zich ~'': zijn kledij aantrekken
"Zij was bezig zich aan te kleden."