Betekenis van:
aankomend

aankomend
Bijvoeglijk naamwoord
  • aanstaand
"de aankomende kerst- en nieuwjaarsperiode ziet er voor de werknemers van het bedrijf wat rooskleuriger uit"
"aankomende dinsdag"

Synoniemen

Hyperoniemen

aankomend
Bijvoeglijk naamwoord
  • (van personen) die in de toekomst een hoedanigheid of functie zal hebben of vervullen
"aankomend talent"
"daarmee is dit niet alleen een boek geworden voor biologiestudenten of voor aankomende huisartsen, maar ook en vooral voor de leek"

Synoniemen

Hyperoniemen

aankomend
Bijvoeglijk naamwoord
  • aanstaand
aankomend
Bijvoeglijk naamwoord
  • opgroeiend

Voorbeeldzinnen

  1. De aankomend medisch specialist dient persoonlijk aan de werkzaamheden van de betrokken diensten deel te nemen en daarvoor verantwoordelijkheid te dragen.
  2. De aankomend specialist in de tandheelkunde dient persoonlijk aan de werkzaamheden van de betrokken inrichting deel te nemen en daarvoor verantwoordelijkheid te dragen.