Betekenis van:
aankunnen
aankunnen
Werkwoord
- iemand de baas kunnen zijn
"Hij had zijn oudere broertje nooit aangekund, maar was nu duidelijk de sterkere."
aankunnen
Werkwoord
- een kledingstuk met fatsoen kunnen dragen
"Vorig jaar had ze deze dure jurk nog aangekund, maar nu was die volledig uit de mode."
Voorbeeldzinnen
- Hij zal het werk niet aankunnen.
- De schepen moeten ijs aankunnen met een dikte van één meter, en dit stelt bepaalde specifieke eisen aan de structuur.
- Het zou er dus in wezen op neerkomen dat de decoder niet-geëncrypteerde functies moet aankunnen (dus niet alleen interactief, maar ook interoperabel moet zijn).
- Hiervoor is actie op vele terreinen nodig: aanpak van de lage uitgaven aan onderzoek en technologische ontwikkeling (OTO), met name in de particuliere sector; bevordering van innovatie door middel van nieuwe of verbeterde producten, processen en diensten, die de internationale concurrentie aankunnen; vergroting van de regionale en lokale capaciteit om nieuwe technologieën (met name ICT) te genereren en op te nemen, en meer durfkapitaal.
- In ieder geval is de Commissie van oordeel dat, gezien de enorme omvang van de markt voor terrestrische televisie in Italië, het risico dat geen kritische massa consumenten wordt gehaald — voldoende om de investering in digitale terrestrische televisie te rechtvaardigen — niet van dien aard dat de commerciële spelers dat niet aankunnen.