Betekenis van:
aanpassen
aanpassen
Werkwoord
- aansluiten, voegen naar, bruikbaar maken
"Nadat de ingang was aangepast konden ook mensen in een rolstoel naar binnen."
aanpassen
Werkwoord
- aantrekken om te passen
"Ik moet de jurk eerst aanpassen, want ik kan zo niet goed zien of die staat."
aanpassen
Werkwoord
- geschikt maken; aanpassen
"een gebouw aanpassen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Hij kon zich niet aan nieuwe omstandigheden aanpassen.
- Aanpassen van de pH
- Onderwijs- en opleidingsstelsels aanpassen aan nieuwe vaardigheidsvereisten.
- De Commissie mag de verbintenis dienovereenkomstig aanpassen.
- De secundaire wetgeving op antitrustgebied volledig aanpassen.
- De secundaire wetgeving inzake staatssteun aanpassen.
- Tandwielkasten en andere overbrengingsmechanismen voor het aanpassen van snelheid
- Onderwijs- en opleidingsstelsels aanpassen aan nieuwe bekwaamheidsvereisten, door:
- De nationale wetgeving volledig aanpassen aan het acquis.
- Slovenië zal de referentiewaarden in overeenstemming met de Richtlijn aanpassen.
- De Commissie moet de verdeling vervolgens zo snel mogelijk aanpassen.”.
- De visa-wetgeving en -praktijk verder aanpassen aan het acquis.
- nodig zijn voor het aanpassen van bestaande lijnen,
- Richtsnoer 24: Onderwijs- en opleidingsstelsels aanpassen aan nieuwe bekwaamheidsvereisten, door:
- bij motoren die zich niet automatisch aan de brandstof aanpassen: