Betekenis van:
aanstelleritis
aanstelleritis
Zelfstandig naamwoord
- aanstellerij
"De voetballer werd geveld door een aanval van acute aanstelleritis."
aanstelleritis (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- overdreven gedoe; aanstellerij; aanstellerij; aanstellerij; aanstellerij; chaotische toestand
"last hebben van aanstelleritis"
Synoniemen
- aanstellerij
- komedie
- komediespel
- kunstenmakerij
- poppenkasterij
- theater
- toneelspel
- toneel
- circus
- onnatuurlijkheid