Betekenis van:
aanvankelijk

aanvankelijk
Bijvoeglijk naamwoord
  • bij aanvang; het begin betreffend
"onze aanvankelijke bezwaren zijn hiermee weggenomen"
"na een aanvankelijke achterstand vocht ze zich terug in de wedstrijd"

Synoniemen

aanvankelijk
Bijvoeglijk naamwoord
  • in het begin
aanvankelijk
Bijwoord
  • in het begin

Voorbeeldzinnen

  1. Aanvankelijk
  2. Aanvankelijk vulniveau
  3. Detector en aanvankelijk debiet
  4. Aanvankelijk gemeten invallende lichtstroom
  5. Aanvankelijk ten hoogste 3 maanden
  6. Aanvankelijk ten hoogste 2 maanden
  7. Aanvankelijk ten hoogste 6 maanden
  8. Aanvankelijk ten hoogste 1 jaar
  9. Tarief van het aanvankelijk toegekende pensioen aangeven.
  10. Aanvankelijk ten hoogste 6 maanden [4]
  11. Aanvankelijk ten hoogste 6 maanden [2]
  12. Strijdkrachten kunnen aanvankelijk alle gevonden personen oppakken.
  13. De DEPB zou aanvankelijk op 1 april 2005 aflopen.
  14. De TAC's worden aanvankelijk berekend overeenkomstig leden 3 en 5.
  15. De DEPB zou aanvankelijk op 1 april 2005 aflopen.