Betekenis van:
aanvaren
aanvaren
Werkwoord
- varend botsen op
"Door de dichte mist bestond het gevaar aangevaren te worden."
aanvaren
Werkwoord
- varend naderen
"Hij kwam wat te vroeg aangevaren."
aanvaren
Werkwoord
- aanbrengen
aanvaren
Werkwoord
- ''(maritiem)'' binnenlopen