Betekenis van:
aanzicht

aanzicht
Zelfstandig naamwoord
  • aanblik, voorkomen

Voorbeeldzinnen

  1. aanzicht van de betrokken zone van de passagiersruimte.
  2. gebouwen die officieel beschermd zijn als onderdeel van een daartoe aangewezen omgeving, dan wel vanwege hun bijzondere architectonische of historische waarde, voor zover de toepassing van bepaalde minimumeisen inzake energieprestatie hun karakter of aanzicht op onaanvaardbare wijze zou veranderen;
  3. Zij moet zich ook minstens uitstrekken tot een vlak dat evenwijdig is aan het referentievlak waar γ3 door het buitenoppervlak van het lampglas loopt (aanzicht B op datablad H14/1).