Betekenis van:
abdij
abdij
Zelfstandig naamwoord
- een klooster met aan de leiding een abt of abdis
Voorbeeldzinnen
- Volgens de verstrekte informatie was het historische en cultuurhistorische monument Kloster Eberbach, een voormalige cisterciënzer abdij, in die tijd eveneens in bezit van „Hessische Staatsweingüter”.
- De monniken van de abdij in Maroilles die in de zevende eeuw werd gesticht, hebben deze kaas in ongeveer 960 ontwikkeld.
- De benaming is ontstaan in de natuurlijke regio Thiérache, rondom de stad Maroilles en de bijbehorende abdij, met een koel en vochtig klimaat, met een niet-doorlatende bodem die zo geschikt is voor grassen dat in dit gebied tegenwoordig uitsluitend vee wordt gefokt; dankzij de kennis van de monniken, die op de omringende bevolking is overgedragen, heeft de Maroilles zich harmonieus kunnen ontwikkelen.