Betekenis van:
abuis
abuis
Bijvoeglijk naamwoord
- mis, verkeerd
"Hij gaf grif toe dat hij abuis was."
abuis (het ~ | meervoud abuizen)
Zelfstandig naamwoord
- dwaling
"per abuis"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
abuis
Zelfstandig naamwoord
- misvatting
abuis
Spreekwoord
- abuis zijn: zich vergissen
Voorbeeldzinnen
- Alle betalingsopdrachten ondergaan een controle op dubbele invoer, teneinde betalingsopdrachten te weigeren die per abuis meer dan eens zijn ingevoerd.
- Door middel van passende beveiligingsmaatregelen dient te worden gewaarborgd dat hydraulische/pneumatische systemen niet per abuis in werking worden gesteld.
- De ontvangende NCB/ECB verwerkt geen betalingsopdrachten waarvan zij weet dat deze per abuis of meer dan één keer zijn gedaan.
- De gepubliceerde versie van Richtlijn 2009/2/EG bevatte per abuis het catalogusnummer. 607-674-00-0 (vertakte C10-alkylbenzoaten). Bijgevolg is het dienstig deze materiële fout te corrigeren en de stof met dit catalogusnummer niet op te nemen in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008.