Betekenis van:
achterbank

achterbank (de ~ | meervoud achterbanken)
Zelfstandig naamwoord
  • achterste bank in voertuig
"op de achterbank"

Hyperoniemen

Hyponiemen

achterbank
Zelfstandig naamwoord
  • de bank in het achterste deel van een voertuig
"Ik heb het even op de achterbank gelegd."

Voorbeeldzinnen

  1. „passagiersruimte”: het voor inzittenden bestemde gedeelte, afgebakend door het dak, de vloer, de zijwanden, de deuren, de buitenruiten, het schutbord aan de voorkant en het vlak dat wordt gevormd door het schutbord aan de achterkant of door de rugleuning van de achterbank;
  2. „passagiersruimte”: het voor inzittenden bestemde gedeelte, afgebakend door het dak, de vloer, de zijwanden, de deuren, de buitenruiten, het schutbord aan de voorkant en het vlak dat wordt gevormd door het schutbord aan de achterkant of door de rugleuning van de achterbank en, indien nodig, de scheidingen tussen de houders van de monoblokken van de aandrijfbatterij van het elektrische voertuig;
  3. „passagiers- en laadruimte”: de voor inzittenden bestemde ruimte, afgebakend door het dak, de vloer, de zijwanden, de buitenruiten, het schutbord aan de voorkant en het vlak van de rugleuning van de achterbank, en eventueel de scheiding tussen dat vlak en de ruimte(n) met de batterij of batterijmodules;