Betekenis van:
achterklap

achterklap (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • laster(praatje); roddel; geroddel; het over iemand praten die er niet is; smeuïge (onware) verhalen over iemand; het praten over onbelangrijke dingen
"roddel en achterklap"

Synoniemen

Hyperoniemen

achterklap
Zelfstandig naamwoord
  • een huishoudelijk apparaat waarin koffiebonen kunnen worden gemalen.

Synoniemen