Betekenis van:
achterste

achterste (het ~ | meervoud achtersten)
Zelfstandig naamwoord
  • punt dat het verst verwijderd is
"niet het achterste van je tong laten zien"

Hyperoniemen

achterste (het ~ | meervoud achtersten)
Zelfstandig naamwoord
  • achterwerk; het achterste, de billen, van mens of dier; achterwerk; het achterste, de billen, van mens of dier; bips; billen; achterste; achterwerk; billen; achterste; billen; achterwerk
"op je achterste"
"hij heeft een schop onder z'n achterste nodig"

Synoniemen

Hyperoniemen

achterste
Zelfstandig naamwoord
  • zitvlak, bips
"Hij viel wat ongelukkig op zijn achterste."

Voorbeeldzinnen

  1. Ik heb pijn aan mijn achterste.
  2. Mijn zusje en ik deden vaak tikkertje. Dan renden we achter elkaar aan, en de achterste probeerde de voorste te tikken en riep: "Tikkie, jij bent hem!"
  3. "Het was een grote vuilcontainer," zei Dima, "en er was een heleboel eten, dus... het was niet direct oncomfortabel. Maar ja, het stonk wel nog erger dan het achterste van een ezel."
  4. Achterste kentekenplaat
  5. Ambergeel achterste zijmarkeringslicht
  6. Plaats voor de achterste kentekenplaat
  7. Om de vrije zone te bepalen, wordt de stoel in de achterste hoogste stand geplaatst.”.
  8. Afstand tussen het hart van de koppelingspen en het achterste punt van de oplegger: …
  9. Inlaatflens of -bus — verbinding met het achterste deel van het volledige te testen geluiddempingssysteem.
  10. 300 mm in het geval van treden bij een deur achter de achterste as.
  11. de achterste stoelen en met de rug tegen elkaar geplaatste stoelen;
  12. Achterste zijmarkeringslichten moeten ambergeel zijn indien deze samen met de achterrichtingaanwijzer knipperen.
  13. op de achterste rij of rijen: een plaats aan de buitenkant.
  14. een verticaal dwarsvlak dat zich bevindt bij de achterrand van de achterste bedrijfsdeur.
  15. De door de achterste buitenkant van de aanhangwagen beschreven cirkel moet worden gemeten.