Betekenis van:
actief
actief
Bijvoeglijk naamwoord
- met iets bezig zijnde
"Hoe vaak bent u actief op het woordenboek?"
actief
Bijvoeglijk naamwoord
- dienst hebbend; dienstdoende
"actieve dienst"
Synoniemen
Hyperoniemen
actief
Bijvoeglijk naamwoord
- veel bewegend
Synoniemen
Hyperoniemen
actief
Bijvoeglijk naamwoord
- rusteloos; ongedurig; veel bewegend; druk
Synoniemen
Hyperoniemen
actief
Bijvoeglijk naamwoord
- met toewijding werkzaam
Synoniemen
- ijverig
- arbeidzaam
- diligent
- naarstig
- nijver
- noest
- vlijtig
- werkzaam
- bedrijvig
- acrobatisch
- bijdehand
- vurig
- overactief
Hyperoniemen
actief
Bijvoeglijk naamwoord
- turbulent; rumoerig; woelig; onrustig
Synoniemen
actief
Bijvoeglijk naamwoord
- metterdaad
Synoniemen
Hyperoniemen
actief
Bijwoord
- op actieve wijze
"Tevens beschrijft het artikel op welke onderwerpen bewust en actief gestuurd moet worden om structurele verbeteringen door te kunnen voeren."
Voorbeeldzinnen
- De aandelenmarkt is erg actief.
- Ze is zo actief als ze eruit ziet.
- Actief
- Actief hoogveen
- (Niet actief)
- Actief vistuig
- Actief vermogensbeheer
- Immaterieel actief
- financieel actief
- Oorspronkelijk actief
- Financieel actief
- Een financieel actief is een actief dat:
- Anderszins niet-actief
- Polyvalent actief vistuig
- Aan-stand/actief vermogen