Betekenis van:
adres
adres
Zelfstandig naamwoord
- aanduiding van de plaats waar iemand woont of iets is gevestigd
"Geef me je adres en ik zal je een brief sturen."
Voorbeeldzinnen
- Schrijf zijn adres op.
- Ik ken haar adres.
- Hij heeft zijn adres gewijzigd.
- Ik gaf hem mijn adres.
- Ontdek eerst zijn naam en adres.
- Ik heb nu het adres niet.
- Vul uw naam en adres in.
- Tom kon Mary's adres niet herinneren.
- Ik gaf Tom een vals adres.
- Als ze uw adres kende, zou ze u schrijven.
- Ik zou hem schrijven als ik zijn adres wist.
- De datum en het adres schrijft men gewoonlijk bovenaan de brief.
- Ik weet mijn adres nog niet, ik ga een tijdje bij mijn vriendin wonen.
- Adres: ….…
- Adres: