Betekenis van:
afkoelen
afkoelen
Werkwoord
- kouder worden
"Het water koelde langzaam af."
afkoelen
Werkwoord
- kouder doen worden
"Hij koelde de hete plaat af door er water op te gooien."
Voorbeeldzinnen
- Laat afkoelen.
- Laat afkoelen en filtreer.
- Laat afkoelen tot kamertemperatuur.
- Laat afkoelen in een exsiccator en weeg.
- Laat afkoelen in een exsiccator en weeg.
- Zo nodig laat men het vat afkoelen.
- Kook enkele minuten, laat afkoelen en filtreer.
- Laat vervolgens afkoelen en handel verder als beschreven onder 5.3.
- Laat afkoelen; voeg zo nodig enkele zinkkorrels (3.3) toe.
- Bij het verhitten en afkoelen moeten temperatuurschokken worden vermeden.
- Laat vervolgens ten minste 20 minuten onder doorstromende stikstof afkoelen.”.
- Laat het mengsel afkoelen en decanteer het zuur.
- Verwijder de koeler en laat de kolf afkoelen tot kamertemperatuur.
- Kook een 2 %-oplossing van de gom en laat afkoelen.
- Carrez I en Carrez II kunnen vóór of na het afkoelen worden toegevoegd.