Betekenis van:
aflaat
aflaat (de ~ | meervoud aflaten)
Zelfstandig naamwoord
- religieuze kwijtschelding van zonden
"een aflaat geven/verlenen/schenken"
"een aflaat krijgen/verdienen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
aflaat
Zelfstandig naamwoord
- een kwijtschelding van tijdelijke straffen die men zou moeten ondergaan na het sterven, binnen de rooms-katholieke traditie
"In de middeleeuwen kochten veel mensen aflaten tegen woekerprijzen."